Tja, het was me wat. Sta ik bij de bakker komt er een stoot van een meid met rood haar de winkel binnen. Ik had net twee keer een Tom Poes besteld en was bezig af te rekenen. De bakker was merkbaar ook onder de invloed van die stormvlaag die door de deur naar binnen waaide. Hij gaf mij terug van een tientje plus het tientje zelf. ‘Goedemorgen, mevrouw, wat kan ik voor u doen?’ vroeg de warme bakker aan de rode femme fatale. ‘Mag ik u even interrumperen, bakker?’ onderbrak ik hem, ’U gaf mij net een tientje teveel terug.’ Hij nam het geld aan zonder zijn ogen van de blozende vlam af te wenden. De vrouw lachte naar mij. Ik zag dat zij een stralend regelmatig gebit ontblootte. Dat nu, te samen met al dat andere uiterlijke schoon deed mij aarzelen. Ik begon wat ongedefinieerd in de bakkerswinkel rond te scharrelen. De bakker streek zijn witte schort strak over zijn blauwwit geblokte pantalon en herhaalde zijn eerdere vraag. ‘Wat kan ik voor u doen?’ De vrouw wees naar de croissantjes. ‘ Doet u mij er maar twee,’ Twee, dacht ik, twee? Zou ze die alleen opeten na een nacht goed slapen of ieder een samen met haar vriend of vriendin bij de mok zwarte koffie. Zo’n beeldschone vrouw kan toch niet alleen de ochtend doorbrengen. ‘ Kan ik nog iets voor u doen?’ vroeg de bakker hoopvol. Ze knikte en ik zag de ogen van de bakker oplichten. ‘Oh God, is er nog hoop voor ons zondaren op de vroege ochtend,’ ging het door mij heen. ‘Een volkoren bol,’ antwoorde ze, ‘ Met maanzaad.’ De bakker keerde zich om om aan haar wens te voldoen. Dat gaf mij de gelegenheid om haar aan te spreken. ‘Mevrouw,’ zei ik met dat timbre in mijn stem dat ervoor moest zorgen dat ik haar aandacht kreeg. ‘Mevrouw, uw energieke persoonlijkheid heeft mij getroffen.’ Waar ik het op dat moment vandaan haalde? De Heer mag het weten. Zij keek op, staarde mij aan en zei (ik zal dat nooit vergeten): ‘Meneer, wat vriendelijk van u. Ik wil u daarom iets geven, een croissantje voor als u alleen op uw zolderkamertje achter de laptop zit.’ Ik was volstrekt gevloerd. De bakker grijnsde toen hij haar het wisselgeld teruggaf. Ze draaide zich om, keek nog eenmaal naar mij en ik zag haar denken: ‘ Die heb ik even met de beide benen op de grond gezet.’ Beschaamd verliet ik de bakkerswinkel, een ervaring rijker. Maar dat mijn ego een knauw had opgelopen, dat staat vast. Moet ik ook maar niet de Don Juan uithangen op mijn leeftijd.
Rik Bronkhorst.