Etsen in kleur – monoprints






































Schilderijen-aquarellen-megaprints








Galerij Encre de Chine
Over grafiek en kunst
Als graficus heb ik veel geëxperimenteerd. Alle platen gingen in één keer onder de pers door. Kleur of zwartwit, dat maakte niet uit. In een geheel eigen stijl, werkwijze en signatuur gaf ik mij volledig in een vier uur durende sessie van ininkten, afslaan en weer verder met kleurinkt of olieverf op de zinken plaat. Als er ook maar één druppeltje inkt of olieverf teveel op de plaat achterbleef dan was alle werk voor niets, want dan ontstond er een grote vlek. Er is dus niet ingekleurd na het afdrukken.
Bij de ballotage bij Pulchri Studio Den Haag is de examencommissie meerdere malen teruggekeerd om zich af te vragen ‘hoe doet ie dat toch’. Tja, dat nu is het geheim van de smid. Het grafisch vak en met name de grote etsen in kleur bereiken een fase vol magie als het werk onder de pers vandaan komt. Op het moment dat het etspapier van de plaat gescheiden wordt is dat magische moment daar. De inkt is nog nat en glimt, de kleuren spatten je tegemoet, de reuk van inkt en olieverf streelt je neusgaten. “Is het gelukt?” Ja! De schare kunstenaars in het etsatelier slaken verrukt kreetjes van bewondering. Het nieuwe kunstwerk dat de wereld aanschouwt is daar. Magie! Ik ben volslagen uitgeput en drink twee flesjes water achterelkaar leeg.
En dan? vraag ik mij verwonderd af waar dit tafereeltje nu weer vandaan komt. Het begint met een lege zinken plaat, een etsnaald of burijn, de punt wordt in het zink gedreven en daar ontstaat, als vanuit het niets, een sprookjesachtige wereld. Droge naald met de fluwelen lijnvoering vind ik het mooiste. Bijkomende zaak is dat er geen milieuvervuilende stoffen bijkomen, wat met etsgrond en zuur wel het geval is.
Zeker zo leuk en boeiend om te doen zijn de tekeningen met Encre de Chine, Oost-Indische inkt. Minder vermoeiend ook. Maar als er dan een complete wand mee volhangt, dan plaats ik een stoel ertegenover en blijf met evenveel verwondering kijken naar al die kort op elkaar geplaatste tekeningetjes. Een hele wand vol, magisch! En ook hier ontstaan deze pentekeningen als uit het niets. Puur intuïtief.
En dan slaat het noodlot weer toe, ernstige gezondheidsproblemen, hartaanval na het noodlottige auto-ongeval van de moeder van mijn kinderen en later de ziekte van Parkinson maken dat ik moet stoppen met de grafiek. Enige jaren later knap ik wat op en begin weer, bang dat mijn werk somber en duister zal zijn door al dat verdriet. maar ik blijk ongebroken! De kleuren spatten er vanaf. Doch langzaam maar zeker moet ik toch afscheid nemen van het etsatelier en mijn dierbare etspers. Ik richt mij nu hoofdzakelijk op het schrijven. Dat doe ik al vanaf mijn jeugd, maar het succes van mijn debuutroman “De buurt was veilig” en een kleine uitgeverij die in mij gelooft hebben ertoe bijgedragen, dat er nu zes boeken en/of bundels gepubliceerd zijn en een volgende al weer klaar ligt. Als niet bekende Nederlander kom je in de landelijke media niet aan bod en dus blijft het succes landelijk achter bij de kwaliteit van het werk. Dat klinkt misschien pedant, maar is wel de waarheid. Overigens, komt dat ook doordat ik niet flink aan de weg getimmerd heb om publiciteit te genereren. De jacht op bekendheid en geldelijk gewin is mij een leven lang vreemd geweest. Het gaat in de eerste plaats om met plezier je talenten tot uiting te brengen. Het doen, daar gaat het om. Nu ik meer overtuigd ben van mijn talenten en de ruimte, ook in mijzelf, aanwezig is om meer naar buiten te treden, durf ik dit te schrijven, deze vorm te kiezen om uit de beslotenheid van de eigen kring te treden. Ik hoop u daarmee en mezelf een plezier te doen. Website en twitter zijn een vorm van contact voor mij, waar ik mijn ei kwijt kan en buiten mijn eigen denk- en creatieve wereld treedt. De reacties van u als lezer van mijn boeken, tweets of via deze website stimuleren mij dagelijks om door te gaan op deze ingeslagen weg. En onthoud! “Het is nooit te laat, je bent nooit te oud, om met je talenten aan de slag te gaan.”
Tot genoegen, Rik Bronkhorst.

