In het midden recht tegenover de toegangspoorten tot het leergierige Walhalla is de deur naar de gymzaal. Vandaag is het apenkooien, misschien wel weer zitvoetbal als de meester zelf wat rust wil hebben. Nu hangen er vijf dikke ruwe touwen vanuit het plafond midden in de zaal met de rood rubberen vloer vol groene en witte lijnen. Alle kinderen hebben een wit katoenen sportbroekje aan, witte sportkousen en een groen shirtje, de schoolkleuren. Binnenkort is het weer sportdag. Avron verheugt zich nu al op dit de gehele dag durende sportieve festijn. Van verspringen in een echte bak met zand en een aanlooppad van gravel tot teamsporten, hardlopen over verschillende afstanden, speerwerpen, kogelstoten en natuurlijk voetbal, naast softbal zijn favoriete sport. De kinderen wordt opgedragen de touwen in de klimmen.
“Pas op de plaats, let op, ja, klimmen maar.” Competitiedrang of competitiedwang wordt zo al snel aangeleerd. Dat zal later van pas komen bij het bestijgen van de maatschappelijke ladder. Wie het eerst boven is! Dat lukt Avron nooit. Wat wel lukt of eigenlijk hem overkomt is een weeïg gevoel in zijn onderbuik. Een uitermate plezierig gevoel doorstroomt hem. Hij voelt hoe het ruwe touw langs zijn ontwakende geslacht schuurt. Een natte plek verschijnt aan de linkerkant van zijn gevalletje door het witte katoen heen. De jongens moeten boven in het touw even vast houden. Dan klauteren ze weer naar beneden. Avron kijkt omlaag en schaamt zich. Hij kijkt naar de broekjes van de andere vier jongens en ziet bij nog twee zulke natte plekken. Zou de meester dit ook zien? Waarschijnlijk schaamt iedereen zich nu, want ze moeten door, rondjes rennen langs de wanden met de klimrekken, de ramen, de muren, de deur naar de kleedkamer en de deur naar de uitgang. De Bovenmeester staat in het midden met een gekruld fluitje in zijn mond met een ringetje eraan. Er zit een ronde erwt of korreltje in dat fluitje, als de meester blaast rolt dat erwtje of korreltje als een razende door het fluitje heen. De jongens met de natte plekken razen nu ook hun rondjes zonder verder acht te slaan op hun verontreinigde sportbroekjes. Zij lopen hun frustraties, maar ook hun verwarring over dat heerlijke gevoel eruit. De gymles duurt nog even, dan kleden de kinderen zich om. Een enkeling kijkt wat besmuikt opzij. Een flinkerd doet wat stoer en praat hard en luid, maakt grapjes, maar niet over die natte plek in zijn eigen broekje.
Rik Bronkhorst.