De pianostemmer en suiker.

De pianostemmer is bezig. Een zeer accurate man, stipt op tijd en een vakman. Zo eens per jaar komt hij ’s morgens om kwart over negen, drinkt zwarte koffie met twee scheppen suiker en begint direct met het controleren en stemmen van de piano. Die twee scheppen suiker verwonderen mij dan weer. Zo goed als hij voor de piano zorgt, zo slecht voor zijn lichaam. Ik ben dan ook voor een suikertaks.

Zelf heb ik moeite met koekjes en bepaalde dropjes (anijsmuisjes). Misschien steunt de overheid mij met het laten staan van deze zoetigheid als zij een suikertaks invoeren waardoor die ongezonde snoeperijen duurder worden. Vast staat dat ik door die ingevoerde suikertaks mij meer bewust wordt van het feit dat deze producten ongezond zijn.

Ik dwaal af. De pianostemmer doet zijn werk secuur en naar behoren. Ik laat hem alleen met de piano die in onze woonkamer staat. Zelf zit ik op mijn werkkamertje dit verhaaltje te tikken. Vers van de pers, zal ik maar zeggen. Ik hoor de man bezig. De pianostemmer, hoe romantisch zou ik kunnen schrijven over dit beroep. Maar zowel deze pianostemmer als ikzelf geven daar geen aanleiding toe.

Rik Bronkhorst.

Koekjes.

Koekjes, koekjes, koekjes, oh die heerlijke koekjes. Weesper moppen, kletskoppen, bitterkoekjes, pindakoeken, café noir, gesorteerde spritsen en natuurlijk niet te vergeten roomsoesjes. Wat zou koffie en thee zijn zonder koekjes, als een onaangeraakte maagd toch?

Ik houd van koekjes, dat heeft u inmiddels begrepen. Voor mij geen biscuit bij de thee, liever een puntje boterkoek lekker vet. Hoewel een knapperig kaakje er ook wel ingaat. Ontbijtkoek, gemberkoek, anijskoek, kandijkoek, heerlijk, maar het haalt het niet bij koekjes.

Ik houd zo van koekjes dat als ik er een neem, een tweede, een derde, en zo nog een paar volgen. Onmatig, ja dat wel. Ik geniet van die koekjes, alleen krijg ik daarna een dip, een energiedip wel te verstaan. Ik voel me dan verschrikkelijk moe en lusteloos. Toch lukt het mij niet om de koekjestrommel leeg of onaangeroerd te laten. Slap dat wel. Slecht voor mijn gezondheid, dat ook. Maar in ieder geval minder gevaarlijk dan heroïne.

Feit is, dat dit alleen voorkomt als ik alleen ben, die vraatzucht bedoel ik. En het gekke is, dat ik met het ouder worden steeds minder eetlust heb. Ontbijt, lunch, diner, ik krijg het met moeite weg. Dat komt natuurlijk door die koekjes hoor ik u denken. Tja, dat is gedeeltelijk waar, vooral als ik thee drink om vier uur bij de namiddagdip. Vroeger nam ik ook al geen cup a soup om dat uur, maar een Grand Marnier. Daar voelde ik mij prima bij. Sinds ik mijn alcoholgebruik heb geminimaliseerd zijn daar de koekjes voor in de plaats gekomen. Verslavingsgevoelig zult u misschien denken. Ja, dat is zo. Meerdere verslavingen heb ik overwonnen, maar de zucht naar koekjes, dat is op dit moment een heel ander verhaal.

Rik Bronkhorst.

Afwezigheid.

Gisteren fietste ik op mijn elektrische fiets het steegje tussen de huizen uit. Ik sloeg de bocht om naar de straat toe. Plotseling dacht ik: ‘ Wat staat er op mijn neus?’ Goed ik zag wat wazig maar er was nog niets tot me doorgedrongen. Wat bleek? Ik had even daarvoor de ochtendkrant zitten lezen met een kop koffie daarbij. Schijnbaar nog in gedachten was ik op de fiets gestapt met mijn leesbril nog op mijn neus. Dat is link, fietsen met je leesbril op en zeker op zo’n snelle e-bike.

Ik ben gestopt en heb het brilletje in mijn jaszak gestopt toen ook realiseerde ik mij dat ik mijn fietshelm vergeten was op te zetten. Ik ben maar doorgefietst. Dat is link, want ik ben eerder al zes keer van de fiets gevallen. Maar toch, het voelde heerlijk, de zon op mijn kruin en de wind waaiend door mijn haren.

Nu is dit een incidentje als zovelen. Ouderdom en Parkinson maken mij vergeetachtig. Namen, ja namen vergeten om ze later ineens weer te herinneren. Dat verschijnsel doet zich bij velen voor. Maar het haperen tijdens een gesprek omdat je de voortgang van je zinnen niet meer weet te fabriceren vind ik storender. Ook het adequaat ingaan op wat de ander zegt is minder geworden. Scherpzinnig als ik altijd was, is dat nu veel minder. Er lijkt een zekere afwezigheid bij mij te zijn ontstaan, een in mezelf gekeerdheid. Het is net of ‘het’ mij allemaal niets meer uitmaakt of kan schelen. En dat baart mij zorgen empathisch als ik daarvoor was.

Rik Bronkhorst.

De vrolijke Frans.

Het is zes uur in de ochtend, Frans neemt ontbijt in het wegrestaurant bij stadion Galgenwaard te Utrecht. Het is al jaren terug echt gebeurd, zes uur ’s ochtends Frans neemt ontbijt: 2 warme vette ballen gehakt en een beker karnemelk. Frans is ongeveer een half uur wakker. Lunch: Frans neemt een paardenbiefstuk met brood. Diner: de vrouw van Frans maakt warme karnemelk met aardappelen voor hem. Groente of fruit eet Frans nooit of hooguit als het echt niet anders kan.

En nu? Frans is dood hoorde ik, ook al jaren geleden overleden. Hartaanval. Sterke Frans nam het leven niet zo nauw, stevig biertje, vet eten als omschreven, rookte zware shag (altijd bungelde een peukje in zijn mondhoek en als hij sprak verplaatste dat peukje zich van links naar rechts, maar verliet nooit zijn lippen). Wat wel zijn lippen verliet waren moppen en een rochelende lach onderuit die schuddende buikvette buik van hem. Frans was zeker geen kwaaie. Altijd gul, altijd in voor een geintje, altijd op zoek.

Naar wat? Geen idee, maar Frans was altijd onrustig, altijd onderweg. Zodoende kreeg zijn vrouw een ondeugende relatie met een Marokkaanse slager. Die wist wat een vrouw nodig had: aandacht en een heerlijk seksleven. Ze is gescheiden van Frans en heeft bij haar exotische lover nog een flink aantal kinderen gekregen.

En Frans? Hij zocht onrustig verder op zijn pad vol zaken die niet goed voor hem waren, altijd onderweg, altijd slecht voor zichzelf zorgend, terwijl hij dacht dat hij dat nu juist wel deed. Frans kreeg ook een nieuwe liefde. Maar ook deze vlam doofde al snel haar warme gevoelens voor Frans toen zij doorkreeg dat hij altijd op zoek zou blijven.

Op zoek naar wat? Ook zij is dat nooit te weten gekomen. Frans was niet zo’n prater. Een binnenvetter, letterlijk en figuurlijk. Hij is er aan gestorven. Frans was gul, schreef ik, te gul, altijd onverantwoord gul. En velen profiteerden daarvan. Zoals een vast kringetje profiteurs. Frans is gecremeerd, er waren nauwelijks mensen om hem voorgoed uit te zwaaien de kruik in. En waar vroeger met hem menige kruik geheven werd, was er nu niemand van die profiteurs aanwezig. Frans stierf eenzaam is mij verteld.

En zijn eerste vrouw? Ook zij is verlaten, verlaten door haar Marokkaanse slager, die nog wel zo nu en dan eens langs komt. Ook voor hem bleek het gezinsleven met een inmiddels invalide vrouw te zwaar. 

Een triest verhaal? Een verhaal vol verkeerde keuzes? Een verhaal vol onverantwoordelijke lust, verlangens en behoeftebevrediging? Een verhaal hoe mensen elkaar tijdelijk of alleszins jammerlijk ontmoeten en verlaten? Ik heb er geen mening over, want ik heb deze mensen allemaal gekend en het bleken allemaal aardige mensen te zijn. Aardige, hartelijke mensen, vol onvermogen om hun leven die richting te geven die nodig was voor henzelf, hun partners en hun kinderen.

Het lijkt er op, dat er veel mensen zo rondlopen, altijd op zoek naar wàt? Hoe kan het dat zo velen zó ontevreden zijn met het leven dat zij leiden? We leren om te gaan met onszelf en de anderen gedurende een heel mensenleven. Maar sommigen of velen, vult u dat zelf maar in, leren het nooit. Het blijven dolende zielen met of zonder goede voornemens.

Jammer, want het kan anders, als je maar leert de juiste keuzes te maken.

Rik Bronkhorst.

Vrouw,man,vrouw of?

Het was een uur of vijf, mijn maag rammelde. Ik besloot het theatercafé in mijn geboorteplaats binnen te lopen om wat te drinken en te eten. Middenin de zaak zat een vrouw, dacht ik, op een hoge barkruk. Uitzonderlijk mooi gekleed in zachte pasteltinten. Modern strak slank uiterlijk. Zij stelde zich duidelijk ten toon.

Ik liep langs haar heen naar de bar om te bestellen. Zij keek mij aan met guitige blauwe ogen, knikte en glimlachte. Ik groette terug nog steeds in de veronderstelling dat ik met een aantrekkelijke vrouw van middelbare leeftijd te maken had.

Nadat ik mij neergezeten had , mijn bestelling gedaan had, pakte ik de krant die voor mij op het tafeltje lag. Ik begon te lezen maar hoorde hoe de vrouw met iemand anders begon te praten. Misschien een octaafje hoger, maar onmiskenbaar was dit een mannenstem.

Ik gluurde over de rand van mijn krant en bekeek haar nog eens aandachtig. Plotseling had zij voor mij iets kinkyachtigs gekregen. Een man in een vrouwenlichaam, niet onaantrekkelijk van outfit en uiterlijk. Ze viel duidelijk op mannen, want ze flirtte met een evenzeer niet onaantrekkelijke jonge man die zij schijnbaar kende.

Is zij nou een man en homoseksueel of is zij een vrouw, heteroseksueel. Ik raakte hierdoor enigszins van mijn à propos. Niet omdat ik weerzin voelde of afkeuring. Nee, deze mevrouw was zo anders dan wat ik dagelijks om me heen zie. Dit was voor mij een uitzonderlijk verschijnsel.

Bij het verlaten van het etablissement groette ik haar, aarzelde even en toen verraste ik ook haar met de opmerking: ‘ U zit goed in uw vel, mevrouw, dank u dat u uzelf durft te zijn.’ En ik liep door. Maar niet nadat ik haar dankbare glimlach tot mij had genomen.

Rik Bronkhorst. 

Zwervers en muziek.

Kunt u zich dit nog herinneren, die in je hersenen doldraaiende deuntjes van Peruaanse of Boliviaanse musici in elke winkelstraat in Nederland? Jarenlang hetzelfde deuntje. Je ziet ze niet meer.

Nu was ik gisteren in Utrecht. Meerdere muziek makende mannen, vooral mannen, probeerden een paar euro’s bij te verdienen. Gitaren, een enkele viool, soms een trekharmonica, de klanken waren velerlei. En ja, een eenzame zwerver met fantasieën over zijn muzikale kwaliteiten zat op zijn hurken met tussen de knieën twee aan elkaar geknoopte bongo’s. Hij roffelde daar iets te stevig op los. Het was moeilijk om er een ritme in te ontdekken. Hoopvol keek hij mij aan. Ik liep gearmd met mijn echtgenote en we hadden het samen die dag heel goed. ‘Zal ik hem twee euro geven,’ dacht ik. Maar ook in mijn broekzak rammelde er niets. Dat geeft de makke aan waarmee bedelaars worden geconfronteerd in deze plastickaartmaatschappij.

Nu is er al sinds jaar en dag een stadszwerver in mijn woonplaats. Hij hangt dagelijks vanaf een uur of twaalf rond in de winkelstraat. Behalve op vrijdagochtend, dan is hij er vroeg bij, want dan is er volop markt op de diverse pleinen in de oude binnenstad. Ik kijk wat naar hem om. Soms spreekt hij mij aan en vraagt of ik ondergoed, sokken, shirtjes en zo nog het e.e.a. voor hem wil kopen. Dat doe ik dan bij zijn favoriete winkel, Scapino.

Nu heeft ook hij last van de plasticrevolutie. Daarom wilde hij met mij overleggen. ‘Als ik nou een pinapparaat aanschaf, dan kunnen de mensen zonder kleingeld wat aan mij overmaken’, opperde hij. ‘ Misschien maken ze dan wel iets meer over, je weet het nooit.’ Ik lachte en schudde mijn hoofd over zoveel ondernemerschap en opportunisme. Het is er niet van gekomen.

Ik tik dit verhaaltje in een verwarmde werkkamer, luxe in deze tijd. En ik realiseer mij dat ik dankbaar mag zijn. Het had ook met mij heel anders kunnen aflopen als ik wat minder geluk in mijn leven had gekend.

Rik Bronkhorst.

Samenwerking=macht.

De kracht van het collectief. Bij de laatste stemming zie je weer wat de kracht van het collectief te werk kan brengen. Daarom is het van belang dat werknemers zich goed en sterk organiseren. Alleen delf je het onderspit bij conflicten in de arbeidsverhoudingen. Kapitaal en werkgevers zijn sterk georganiseerd en hebben de neoliberale politiek van VVD, CDA en dat clubje schaapachtige volgers mee. Sociaaldemocraten en vakbonden hebben veel bereikt in het verleden voor de gewone man/vrouw. Dat vergeten we wel eens. Het eigen IK heeft er in het huidige klimaat van je eigen broek ophouden en zelf ondernemer te zijn (ZZPer) voor gezorgd dat er veel is scheefgegroeid. Tijd om het tij te keren en collectief u te organiseren in uw belang en het maatschappelijk belang. Al was het alleen maar om het scheefgegroeide evenwicht weer recht te trekken.

Rik Bronkhorst.

Don Juan en de vamp.

Tja, het was me wat. Sta ik bij de bakker komt er een stoot van een meid met rood haar de winkel binnen. Ik had net twee keer een Tom Poes besteld en was bezig af te rekenen. De bakker was merkbaar ook onder de invloed van die stormvlaag die door de deur naar binnen waaide. Hij gaf mij terug van een tientje plus het tientje zelf. ‘Goedemorgen, mevrouw, wat kan ik voor u doen?’ vroeg de warme bakker aan de rode femme fatale. ‘Mag ik u even interrumperen, bakker?’ onderbrak ik hem, ’U gaf mij net een tientje teveel terug.’ Hij nam het geld aan zonder zijn ogen van de blozende vlam af te wenden. De vrouw lachte naar mij. Ik zag dat zij een stralend regelmatig gebit ontblootte. Dat nu, te samen met al dat andere uiterlijke schoon deed mij aarzelen. Ik begon wat ongedefinieerd in de bakkerswinkel rond te scharrelen. De bakker streek zijn witte schort strak over zijn blauwwit geblokte pantalon en herhaalde zijn eerdere vraag. ‘Wat kan ik voor u doen?’ De vrouw wees naar de croissantjes. ‘ Doet u mij er maar twee,’ Twee, dacht ik, twee? Zou ze die alleen opeten na een nacht goed slapen of ieder een samen met haar vriend of vriendin bij de mok zwarte koffie. Zo’n beeldschone vrouw kan toch niet alleen de ochtend doorbrengen. ‘ Kan ik nog iets voor u doen?’ vroeg de bakker hoopvol. Ze knikte en ik zag de ogen van de bakker oplichten. ‘Oh God, is er nog hoop voor ons zondaren op de vroege ochtend,’ ging het door mij heen. ‘Een volkoren bol,’ antwoorde ze, ‘ Met maanzaad.’ De bakker keerde zich om om aan haar wens te voldoen. Dat gaf mij de gelegenheid om haar aan te spreken. ‘Mevrouw,’ zei ik met dat timbre in mijn stem dat ervoor moest zorgen dat ik haar aandacht kreeg. ‘Mevrouw, uw energieke persoonlijkheid heeft mij getroffen.’ Waar ik het op dat moment vandaan haalde? De Heer mag het weten. Zij keek op, staarde mij aan en zei (ik zal dat nooit vergeten): ‘Meneer, wat vriendelijk van u. Ik wil u daarom iets geven, een croissantje voor als u alleen op uw zolderkamertje achter de laptop zit.’ Ik was volstrekt gevloerd. De bakker grijnsde toen hij haar het wisselgeld teruggaf. Ze draaide zich om, keek nog eenmaal naar mij en ik zag haar denken: ‘ Die heb ik even met de beide benen op de grond gezet.’ Beschaamd verliet ik de bakkerswinkel, een ervaring rijker. Maar dat mijn ego een knauw had opgelopen, dat staat vast. Moet ik ook maar niet de Don Juan uithangen op mijn leeftijd.

Rik Bronkhorst.

Opname 28 februari 2023.