Zacht klinkt een ruisen
Een stil fluisteren
Alsof de sterren in de nacht
Mysterieus langs onzichtbare
Draden spreken.
Ik loop door de stad
Het is nacht, oneindige nacht
Vragend om de morgen.
Ergens vanachter een gesloten venster
Klinkt verstilde pianomuziek in flarden.
Om de hoek van het verlaten café
Huilt een kind drie hoog.
En ergens roept een man om stilte.
Ik loop verder wat dieper in de kraag
Van mijn jas.
Een vraag welt op:
“Hoe gaat het met je God?”
“Voel jij je alleen?”
“Zo midden in de stilte van de nacht”.
Een stille ademtocht bijna zucht daar in
Die verlaten straat van de mensenstad.
Ik glimlach
Want ik ben niet alleen.
Rik Bronkhorst.
Uit ‘Tussen geloven en zeker weten’ pagina 198.
Schitterend!
Mooi hè…bedankt voor jouw reactie, Tom.